Van oudsher is een paard is een dier dat graasde op de steppen, de enorme grasvelden van het oude Europa en Amerika.
Het paard legt al grazend 20 tot 30 kilometer per dag af. Het paard loopt van plukje gras naar plukje gras en scharrelt zijn dagbehoefte bij elkaar. Omdat het paard de hele dag eet, slijt zijn gebit ook de hele dag, maar groeit ook weer aan. De groei loopt gelijk aan de slijtage van het gebit.
Als paarden op stal staan hebben deze gelegenheid niet. Veelal lang op stal, geen weidegang en twee tot drie voermomenten met grote plukken voer op een dag. Het slijten van het gebit gaat niet meer gelijk op met de eetmomenten. Daardoor ontstaan haken en vlijmscherpe randen op het gebit van ons (stal)paard.
Omdat onze paarden niet de kans hebben het lange steppegras te eten en daardoor gebitsproblemen kunnen krijgen is controle van de tanden en kiezen van het paard erg belangrijk. Een slecht gebit veroorzaakt een slecht kauwgedrag en daardoor een slechte voedselopname. Maagzweren bij het paard zijn daardoor eerder regel dan uitzondering. Ook onder het zadel kan het paard onhandelbaar worden door gebitsproblemen.
De tanden van een paard groeien door tot het paard ongeveer 14 jaar is. Daarna gaat de slijtage harder dan de aangroei, maar het blijft zo dat het paardengebit goed moet worden onderhouden om problemen te voorkomen.
Let op, de behandeling kan van paard tot paard verschillen. Uw paardentandarts is op de hoogte van die verschillen en kan uw paard op de juiste manier behandelen.
Onze manegepaarden Bas, Lesley, Django en Spike, zijn naast onze paarden Vogel en Best Diplomat van hun tand- en kiesprobleempjes afgeholpen door Mariëlle van PAARDENTANDARTS.NL.
Namens de paarden, Dank je wel Mariëlle.